De Pride is uitgesteld, de boodschap is dat niet!

15 mei 2020

Op 17 mei, exact 30 jaar geleden, schrapte de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, homoseksualiteit uit de lijst van geestesziekten. Sindsdien is 17 mei de Internationale Dag Tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie (IDAHOT). Jaarlijks vindt dan ‘The Belgian Pride’ plaats, een heus feest dat door de straten van Brussel trekt. Naast het feest, brengt de Pride ook belangrijke inhoudelijke boodschappen. De maatschappelijke impact van de Pride is niet te onderschatten. Het is niet omdat de Pride is uitgesteld, dat we de strijd tegen discriminatie mogen uitstellen.

Zilver!


Jaarlijks brengt ILGA-Europe de Rainbow index uit, een overzicht van hoe de rechten en de leefsituatie voor LHBTQI+-personen in elk van de 49 Europese landen op dat moment zijn. België hoort al enkele jaren bij de Europese top in deze index. Ook dit jaar kreeg ons land een goed rapport, want het staat opnieuw op de tweede plaats in deze ranking.
Dat hoeft niet te verwonderen. Ook dit jaar heeft ons land stappen vooruit gezet. In februari bijvoorbeeld heeft Federaal Minister van Gelijke kansen Nathalie Muylle (CD&V) aangekondigd dat er een brochure komt die de vragen van ouders van intersekse kinderen moet beantwoorden. Drempelverlagende maatregelen zoals deze kunnen alleen maar ten goede komen aan zowel de ouders als hun kinderen.


Wanneer ik naar het rapport kijk van de 49 Europese landen die werden onderzocht, stel ik vast dat vooral in Oost-Europa de strijd nog lang niet gestreden is. Het feit dat Hongarije stappen achteruit zet inzake transgenderrechten is tenenkrullend. Ook hier moeten we de moed durven hebben om niet met de vinger te wijzen, maar stevig op tafel te kloppen.


De Europese Unie is ook een menselijke unie, waar elke mens telt. Ik verwacht dan ook een stevige reactie van de andere Europese landen. Ik ben blij dat in het Vlaams Parlement recent een resolutie met overgrote meerderheid werd aangenomen om openbare discriminatie en haat zaaiende uitlatingen ten aanzien van LHBTQI+-personen in de Europese Unie en in de wereld actief te veroordelen en te bestrijden. Met onze zilveren medaille gaat een zekere internationale verantwoordelijkheid gepaard. Die voortrekkersrol moeten we blijven goed invullen.


We spelen als samenleving ook een belangrijke rol in de strijd tegen discriminatie. Wanneer we op straat, in een opiniestuk of op sociale media discriminerende of haatdragende boodschappen tegenkomen, mogen we dit niet negeren. Nee, we moeten dit blijven veroordelen. Verontwaardiging is namelijk de grootste bondgenoot in de strijd tegen onrecht.

‘Jezelf zijn’ is geen ziekte


Ondanks het zeer goede rapport, kan ons land nog meer doen om discriminatie jegens holebi’s, transgender- en interseksuele personen te bestrijden. Zo zijn conversietherapieën, een praktijk die personen zou moeten ‘genezen’ van hun homoseksualiteit, nog steeds niet verboden in ons land. Buurland Duitsland heeft recent een wet aangenomen om dit te verbieden bij minderjarigen. Voor mij is het duidelijk dat België het voorbeeld van Duitsland moet volgen of zelfs verder moet gaan. Zulke mensonterende praktijken hebben geen plaats in ons land.


Iemand zijn geaardheid of gender is geen ziekte, maar een deel van zijn of haar identiteit. Ik vertel u daarmee niets nieuw. 30 jaar geleden was dit waarschijnlijk wel het geval. 17 mei heeft dan ook voor de LGBTQI+-gemeenschap een grote waarde. Maar toch mag het niet bij die ene dag blijven, want de strijd tegen elke vorm van discriminatie moet 365 dagen per jaar gevoerd worden. Om de vier jaar zelfs een dag extra.

Robin De Cubber
Nationaal bureaulid JONGCD&V